Een sprookje over Winnie de Poeh en zijn avontuur met kak
Lang geleden, lang geleden, in een klein stadje, Er woonde een kleine jongen genaamd Kuba. Kuba was een gelukkig kind, hij speelde graag met zijn vriendjes op de kleuterschool. Op een dag, tijdens het spelen in de zandbak, Kuba voelde een vreemd gevoel in zijn maag. Hij wist het, dat hij moet plassen, dus rende hij naar het toilet. Maar toen hij op het potje zat, in plaats van plassen, hij poepte!
Kuba was verrast en een beetje bang. Zo'n grote poep had hij nog nooit gezien! Hij wist het niet, wat ermee te doen. Hij keek rond in het toilet en zag toiletpapier. Hij pakte een paar stukjes en bedekte voorzichtig de stapel.
Opeens begon de poep te bewegen! Kuba werd nog banger. Er kwam een baby uit de stapel tevoorschijn, een groen figuur met grote ogen en een brede glimlach. De figuur stelde zichzelf voor als Poep en zei, dat hij een vriend is van Kuba.
Kuba was verrast, die poep kan praten! Poep uitgelegd, dat alle poep leeft, maar slechts enkelen kunnen praten. Kuba's kak was uniek, omdat ze heel gezond en sterk was.
Kuba en Kupa werden al snel vrienden. Ze speelden samen op het toilet, ze zongen liedjes en vertelden elkaar verhalen. Poop heeft Kuba er veel interessante dingen over geleerd, hoe het spijsverteringsstelsel werkt en waarom het belangrijk is, om gezond voedsel te eten.
Sindsdien is Kuba niet meer bang voor kak. Hij wist het, dat Kupa zijn vriend is en hem altijd zal helpen. En Kupa was blij, dat hij een vriend heeft, met wie ze kon spelen en praten.
Kuba en Kupa speelden vele jaren samen. Ze studeerden samen, ze groeiden op en beleefden vele prachtige avonturen. En hoewel Kuba na verloop van tijd stopte met spelen op het toilet, hij vergat zijn vriend Kupa en alle lessen nooit, dat zij hem heeft geleerd.